Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ziet, [53]een onweder des HEEREN, een grimmigheid is uitgegaan, een [54]aanhoudend onweder; het zal [55]blijven op het hoofd der goddelozen. 53. Zie boven hfdst.23 vs.19. 54. Of, dat zich vergadert, of een vergaderd onweder; gelijk wij ook zeggen: daar vergadert zich een groot onweder, wanneer de lucht zwart en dik wordt, in het opstaan van een groot onweder. Anders: een vreeslijk, of verschrikkelijk onweder. 55. Of, pijnlijk, met pijn vallen, beklijven.